De etappe

Proloog
Het camerabeeld blijft op de vangrail gericht. Hoe lang geleden is het gebeurd? Slechts zijn fiets, slordig geparkeerd tegen dezelfde vangrail, lijkt de stille getuige te zijn van het drama dat zich hier heeft afgespeeld. Een felle lichtflits gevolgd door een zware donderklap verstoort het beeld. Op het beslagregende asfalt wordt druk door hulpverleners gewerkt. Struis en Doorn houden gespannen de adem in. Even geen commentaar. Verderop gaat de wedstrijd gewoon door alsof er niets is gebeurd. De helikoptercamera laat twee koplopers zien, die hard naar beneden suizen.

Hoofdstuk 1
Verward kijkt hij om zich heen. Is het al zo laat. Het zweet breekt hem uit. Waar liggen mijn kleren toch? Nergens te vinden. Snel in de koffer kijken. Verkeerd tenue! Hoe is dat nou mogelijk? Lenzen in. Een blik naar buiten leert hem dat het startschot al is gegeven en het peloton zich al in beweging heeft gezet. Die verdomde lenzen! Dan maar zonder. Schoenen? Waar zijn die nu weer? Paniek, paniek, paniek…..
De klassieke muziek van zijn ochtendalarm klinkt hem als hard rock in de oren en doet hem met een schok uit zijn warrige droom ontwaken. Voor zijn gevoel is hij net gaan slapen. Wat een droom weer. Telkens weer, iedere keer. Altijd dezelfde hectiek, altijd aan het einde van een etappekoers. Vermoeidheid doet wat met het dromen. Een blik naast zich leert hem dat zijn kamergenoot nog slaapt. De mazzelaar. Hij kan fantastisch slapen, ook tijdens koers. "Hoeveel soorten slaapmiddel heb ik inmiddels uitgeprobeerd?" verzucht Maarten bij zichzelf. Niets mag baten. Vooral het in slaap vallen tijdens etappekoersen is een drama, zeker als de wedstrijd vordert en dus die alles verzurende vermoeidheid toeneemt. Langzaam schuift hij de gordijnen open. Fantastisch! De lucht boven Merano ziet grijs, maar de wegen zijn gelukkig droog. De weersvoorspellingen kloppen eindelijk. Van der Mees is een typische koudecoureur, goed in de koelte, puffend en steunend in de warmte. En wat is het warm geweest tijdens deze Giro. Een blik op de telefoon leert hem dat er geen berichten zijn. "Vroeger stuurde ze me nog berichtjes, maar de laatste tijd is dat - net zoals onze relatie - eigenlijk steeds minder geworden," verzucht hij bij zichzelf.
Andrea wordt eindelijk wakker, de slaapkop. "De Tour win je in bed," zei Joop altijd. Voor Andrea geldt eigenlijk hetzelfde: "De Giro win je in bed." "Was wat eerder gaan slapen, stomkop," sist hij hem toe. Andrea Peruzzini, de kopman voor deze Giro, geldt in het peloton als een echte mooie Mario, evenals de voormalige Italiaanse sprinter, die maar met zijn ogen hoefde te knipperen, om zo de meest mooie vrouwen zijn bed in te krijgen. Regelmatig neemt ook Andrea vrouwelijk schoon mee naar zijn hotelkamer."Mettiti a dormire sul divano", en dan kan je je heil op de bank of ergens anders gaan zoeken tot hij klaar is. Deze Giro is de 27-jarige Van der Mees als zijn kamergenoot aangewezen en het is al regelmatig raak geweest. Gelukkig voor Maarten is de Deense diesel, Lars Ullrich, al in het begin van de Giro uitgevallen, zodat er altijd wel een slaapplaats voor hem overblijft.
Een flink aantal kilometers verderop ontwaakt Martin Struis, de ervaren Nederlandse televisieverslaggever. Zijn hoofd voelt nog wat roestig aan. Het was weer eens laat gisteren. Laat vanwege de lange verplaatsing en de drukte op de Passo Tonale. Pas tegen achten kwam het gezelschap in het hotel aan; Co-commentator Michel Doorn en de Vlaamse chauffeur en manusje-van-alles Dupke Vangeneughten. Hoe langer de Giro duurt, hoe later de avonden en hoe hoger het promillage. De strip paracetamol en een koude douche brengen uitkomst. De ervaring leert hem dat de zeurende kater binnen het uur met de staart tussen zijn poten verdwijnt. Even twijfelt hij over een koud biertje uit de minibar, maar trekt kordaat zijn kamerdeur achter zich dicht.

Beneden in het restaurant zitten zijn kompanen enigszins ongeduldig al klaar. Snel wat gezonds eten: een jus d’orange, fruit met muesli en yoghurt en de onvermijdelijke koffie en hij is er weer klaar voor. "Wat gaat het worden vandaag, heren?" vraagt Struis aan zijn collega’s. Doorn, de oud-coureur, meldt dat het wel eens dé etappe van de laatste jaren kan gaan worden. "Vijf man binnen twee minuten van elkaar en dan deze monsteretappe. Dat gaat vuurwerk worden." Dupke, wiens echte naam Erwin Vangeneughten is, knikt en verzucht op typische Vlaamse wijze: "zeker en vast." Voor de meeste volgers is het een raadsel hoe Vangeneughten aan zijn bijnaam komt. De oud-coureur doet er het zwijgen toe. Struis heeft het hem al een aantal keer gevraagd, maar telkens viel hem een schouderophalend "Pfffffffah" ten deel. Vlamingen schijnen dit geluid, tezamen met het ophalen van de schouders tot kaakhoogte, altijd uit te stoten. "N’n auto stoat kloar," vervolgt Dupke, "ik ziet ge met n’n alf uur," staat op en verlaat het restaurant. Ook Michel is inmiddels klaar en verlaat eveneens de ruimte; Struis met zijn gezonde ontbijt achterlatend. "Stelvio, Mortirolo, Gavia en finish boven op de Stelvio, dat is geen kattenpis," overdenkt hij de etappe van vandaag. De commentaarpositie is bovenop de Stelvio gesitueerd. Ze zullen de renners vandaag twee keer zien. Eerst de doorkomst vanuit de noordzijde van de pas en tenslotte de finish. Dupke zal hem eerst afzetten en vervolgens met Doorn naar de start afdalen. Daar zullen ze wat interviews afnemen en sfeerbeelden schieten met de hulp van de laat ingevlogen cameraman Chris van Beelden. De Giro heeft de laatste week behoorlijk aan populariteit gewonnen, mede door het goede rijden van Van Geldrop, die de vijfde positie in het algemeen klassement inneemt en kans maakt op de eindzege in deze 100ste Giro.
De stilte aan de ontbijttafel is veelzeggend. Zijn team, Brancaia pro cycling, heeft deze ronde matig gepresteerd. De nieuwe aanwinst Peruzzini verloor in de eerste de beste bergetappe met finish op de Blokhaus al minuten. Sprinter Hannemann kwam eenvoudig weg tekort tegen het hectische en sterke sprintersgeweld; het wegvallen van Ullrich, zijn lead out man, speelde hem behoorlijk parten. Een zesde plek in Napels is zijn hoogst genoteerde positie. Zelf is Van der Mees een aantal keer met ontsnappingen meegesprongen. De sfeer zit er niet in. Vandaag is buitencategorie en morgen wordt het sprinten in Milaan. De kans is aannemelijk dat de teller op nul zeges blijft staan. Ploegleider Di Roma, zelf oud-renner en winnaar van enkele Italiaanse semi-klassiekers, probeert de moed erin te houden. "Vandaag vliegen we erin, mannen!" Van der Mees kent de terminologie van zijn ploegleider inmiddels en heeft zijn aandacht op de ontbijttafel gericht: eitjes of extra corn flakes. Dat hij trek heeft, verbaast hem enigszins. Meestal is het tegen einde van een ronde met lange tanden eten. "Maagten," klinkt het. Die Italianen krijgen die ‘r’ er nimmer uit. "Jij bent de eerste vandaag, overal op reageren". Van der Mees baalt. Waarom hij weer en niet een aantal van die luizige Italianen. De vriendjespolitiek van die lui irriteert hem mateloos. "Meespringen op alles wat beweegt en wachten op versterking op de Gavia." De cornflakes smaken hem plots beduidend minder.
Aan de start is het fris. Overal vormen zich groepjes. De Italianen staan druk te praten, helm nog op het stuur en bril in de gecoiffeerde haren. Uiteraard hebben ze een zilveren armbandje en tatoeage. De Spanjaarden hebben het eveneens druk. Ze zijn altijd wat later. Meestal scoren ze ergens nog sterke koffie, voordat zij zich in de finishstraat melden. De Nederlanders en Belgen maken wat flauwe grappen over en met elkaar. Van der Mees staat het hele schouwspel apathisch te bekijken. Plots een hand op zijn schouder en een donkere stem die het woord tot hem richt: "Nog plannen vandaag, Maarten?" Van der Mees kijkt recht in het gezicht van mogelijk eindwinnaar Van Geldrop. De twee kennen elkaar al flink wat jaren, trainen vaak en spreken een enkele keer af om buiten het seizoen een biertje te drinken. "Zit in de eerste ontsnapping. Kijk wel hoe de benen zich vandaag houden." "En jij?” vraagt Maarten zijn trainingsmaat. "Mijn enige kans is als die Italianen naar elkaar blijven loeren." De mannen wensen elkaar succes en op het moment dat Van Geldrop wegdraait, fluistert hij Van der Mees wat toe, gevolgd door een vette knipoog. Van der Mees weet voldoende.

Hoofdstuk 2: de ontsnapping
De wind suist Van der Mees om de oren, zijn adem wordt bijkans afgesneden. Eerste poging vandaag. Vijf man weg. Even heeft hij getwijfeld: blijven zitten of toch knallen. Zoals zo vaak wint zijn gevoel het van zijn ratio. Het oeroude wielerinstinct: eerst doen dan nadenken. Hij knalt door de koude berglucht. Het laatste wiel van de kopgroep komt zienderogen dichterbij. Nog vijf trappen. Het melkzuur komt voor zijn gevoel uit zijn oren. Zijn benen ontploffen bijkans. "Volhouden," schreeuwt hij in zichzelf. Dan is hij er. Het verlossende laatste wiel. Van rustig aan is echter geen sprake. Het tempo ligt hoog. De weg stijgt licht. Op dit deel is de Stelvio goed te doen. Ze scheren over de brug. Rechts van hen hoge rotswanden, links de rivier. Van der Mees begint zijn vijf medevluchters te onderscheiden. Voorop rijdt de Amerikaanse durfal Luc Adams, vaak betrokken bij ontsnappingen, vervolgens de Australische wieltjesplakker Chris Evinrude, als derde de Italiaan Ignazio Baggio, daar achter zijn vriend Stijn Strevels en ten slotte de Spaanse sprinter en allrounder  Orlando Francesco. Even omkijken hoeveel meter we hebben. Enigszins verbaasd kijkt Van der Mees in het gluiperige Franse gezicht van Remy Vlèrron, de gemaakte klimmer en meesteraansteller. "Hij weer?”, denkt Maarten. Dit is al de derde keer deze Giro dat die Fransoos in mijn ontsnapping meezit."

Adams gaat van kop af en monstert zijn medevluchters. Evinrude neemt het commando over met de Italiaan in zijn wiel. De weg begint nu gevoelig te stijgen. De Stelvio begint aan haar moordende tegenwerking. Vanaf nu is het nog achttien kilometer naar de top. Maartens Garmin geeft acht procent stijging aan op een hoogte van 1282 meter. Nog 1500 hoogtemeters. Maarten probeert het gemiddelde percentage te berekenen door 1500 te delen door 18. Het lukt hem niet. Plots zwenkt Strevels zijn fiets naar rechts en doorbreekt hiermee de formatie. De Spanjaard voor hem moet aanstalten maken, maar weigert het gat te dichten en onderhoudt een eigen tempo. Strevels laat zich tot Van der Mees afzakken. "Weer stroop aan je broek, Maarten?" lacht de Vlaming en wijst opzichtig naar de Fransoos achter aan de groep. Van der Mees lacht om de maffe opmerking van zijn stap- en trainingsmaat en dicht het gat tussen Francesco en Baggio.

Boven op de top van de Stelvio kijkt Struis met genoegen naar het beeld. De RAI is al vroeg begonnen met de uitzending, maar Hilversum zal pas veel later inschakelen. "Een Nederlander mee in de groep en uitgerekend op deze dag, dat zal scoren," bedenkt de doorgewinterde verslaggever en noteert de ontsnapping in zijn aantekeningenboek. "Pas elf uur; het zal een lange dag worden," verzucht hij. Hij staat op en laat de beelden aan hun lot over. De buitenlucht is heerlijk fris. Het is ijzig koud boven op de Stelvio, met 2757 meter de hoogste pas van Italië; eigenlijk ook de hoogste pas van Europa, ware het niet dat de Fransen een toeristenlus op de Bonette hebben aangelegd, waardoor zij de hoogste pas kunnen claimen. Struis begroet een aantal collega’s, haalt heerlijke Italiaanse espresso bij die leuke jonge vrouw van de catering en overweegt een sigaret. De toiletaire combinatie sigaret en espresso doet hem besluiten de sigaret achterwege te laten. "Geniet verdomme eens van die frisse buitenlucht," mompelt hij en loopt naar de rand van de pas. Daar, gezeten op een muurtje, heeft hij prachtig uitzicht over de vele, met sneeuw omzoomde, haarspeldbochten van de Stelvio. Overal om hem heen steken hoge, grillige rotspartijen af tegen een grijze lucht. Ver onder hem komt de wedstrijd aan. Hij herinnert zich de etappe over de Stelvio van de Giro van 2005, met een doodzieke Ivan Basso die zich een weg omhoog worstelde. "Wat verkeerds gedronken, " luidde de conclusie van ploegleider Riis, die op de top zijn kopman van een jasje voorzag. Struis denkt er nog steeds het zijne van. Zeker omdat Basso enkele dagen later twee etappes met overmacht wint om vervolgens de Giro te verlaten.

Het tempo is strak. Om beurten nemen de vluchters de kop, behalve Vlèrron. Het waarom ontgaat Van der Mees. Schelden heeft weinig zin. Adams is al redelijk uit zijn plaat gegaan tegen Vlèrron, maar zelfs dat hielp niets. De weg draait en draait. De met naaldbomen versierde hellingen hebben de renners achter zich gelaten. Zo nu en dan hebben ze zicht op de machtige Stelvio gletsjer. De haarspeldbochten bieden even verlichting tegen de constante druk van acht tot tien procent stijging. Nog slechts een aantal kilometers scheidt hen van de top. Getoeter. Daar komt Di Roma in zijn ploegleidersauto aangereden. "Vijf minuten heb je, gaat ie goed?" Met een korte knik beantwoordt Maarten de vraag van zijn ploegleider en neemt een voorgehouden bidon aan. Even de bidon wat langer vasthouden dan noodzakelijk wat verlichting op de benen te voelen. Vervolgens plaatst hij de bidon in de houder. Ook Strevels krijgt vreemd genoeg een bidon van zijn ploegleider.

Adams komt naast hem fietsen. "Wat zijn je plannen vandaag?" vraagt hij. "Kijken tot hoever mijn benen mij brengen," antwoordt Van der Mees en riposteert: "En jij?" De Amerikaan plaatst zijn zonnebril in zijn helm, knipoogt en laat zich tot achter Vlèrron afzakken. Van der Mees zakt weer terug in zijn concentratie. Ademhaling diep, goed ronddraaien en blik vooruit of op het stuur gericht. Het loopt goed zegt hij tegen zichzelf. Door de jaren heen heeft Maarten ervaren dat positief tegen zichzelf praten hem vooruit helpt. Een dik jaar heeft hij daarvoor bij een sportpsycholoog gelopen. Voorheen hielp zijn destructieve gedachtegang  zijn motivatie om zeep, waardoor een uitslag rijden een utopie werd. Ongelofelijk eigenlijk. Vroeger bij de jeugd reed hij het hele spel overhoop. Of het nou bergop ging, over kasseien of zelfs in de sprint. Dan voelde hij zich onoverwinnelijk en dacht zoals zo velen dat hij het bij de profs "wel even zou maken." Daar had hij zich lelijk op verkeken. Hij kan zich zijn eerste wedstrijd nog goed herinneren; één of andere semi-klassieker in Noord-Italië. Vol bravoure stond hij aan de start. Hij zou ze wel even laten zien wie hij was. Aan alle kanten werd hij voorbijgereden en dikwijls uitgescholden. De jonge Van der Mees was het liefst afgeslagen en weggereden uit deze wereld. Gelukkig vond hij een jonge medestander die hetzelfde lot onderging. Deze bevindt zich nu in laatste positie van de kopgroep en is druk bezig de Fransman te ergeren en te tergen. Steevast roept Adams “Horloge" en "Quelle heure est-il?" naar Vlèrron. Een verwijzing naar diens oude ploeg, de daar heersende moraal en hun lafbekkerige gedrag. Wielrenners vergeten niets.
Hoofdstuk 3: op weg naar de hel
De renners naderen de top van de Stelvio. Adams inmiddels weer voorop, vervolgens Evinrude, Van der Mees, Vlèrron, Strevels, Baggio. Alleen de Spaanse allrounder Fransesco heeft de groep los moeten laten. "Eén sukkel minder," mompelt Maarten, schakelt bij en neemt brutaal de leiding in de groep. Boven op de top ontwaart Maarten tussen de weinige mensen commentator Struis. Een korte groet, jasje aantrekken, krantje er bij en hij stort zich in de afdaling.
Een kleine tien minuten na het passeren van de kopgroep dient het peloton zich aan. De groep van rozetruidrager Simeoni bevindt zich op de voorposten. De renners lijken zich niet druk te maken over de opgelopen achterstand. In deze Giro lijkt het aloude Italiaanse adagium van je kalm houden tijdens de eerste uren van een etappe weer uitgevonden. Logisch eigenlijk met zo veel goed rijdende Italianen. In de vroege historie van de Ronde door de laars werd elke etappe volgens dit principe gereden. Wee degene die zich niet aan het protocol hield. De Toscaanse sprintkoning Cipollini, een echte leider in zijn tijd, was absoluut niet gediend van vroege vluchters. Zo gebeurde het meer dan eens dat een jonge onervaren renner die besloot de koers snel hard te maken, door Mario persoonlijk werd achtervolgd. Cipo maakte het echter niet zo bont als ‘le patron’ Bernard Hinault, die een vluchter wel eens een flinke oplawaai gaf.

Een andere reden voor het geruststellende rijden van de groep is dat de vlucht door Simeoni’s ploeggenoot Adams wordt beschermd. Struis bekijkt het passerende circus en plaatst zijn vraagtekens bij het rijden van de rozetrui en diens team. Je laat toch straks geen doldwaze Amerikaan, die op twaalf minuten staat in het klassement, de ronde van je eigen land winnen, ook al is hij van hetzelfde team. Wat speelt er zich hier af? Opvallend is het rijden van Van der Mees. Struis vindt het bijzonder dat de renner oog voor hem had en hem zelfs even groette. In de jaren dat Van der Mees coureur is, hebben ze eigenlijk weinig contact gehad. Een enkele keer schoof Van der Mees na een etappe wel eens bij hem en Doorn aan en dan heerste er een prettige open sfeer. Zo kent Struis hem ook. Humoristisch en nooit verlegen om een leuke inkijk in het pelotonleven te geven.

De kopgroep is inmiddels halverwege de afdaling. "We zijn bij de knikkerbaan aangekomen," denkt Maarten. Knikkerbaan vanwege de gelijkenis tussen het kinderspeelgoed en de wijze waarop de Italianen deze weg hebben aangelegd. Korte stroken asfalt boven elkaar, scherpe bochten en vrij steil. Van der Mees duikt de bochten in, deze telkens weer scherp aansnijdend, zo min mogelijk remmend en gebruik makend van zijn excellente afdaaltechniek. Even kijken hoe de rest daalt. Slechts Adams volgt kort, de rest heeft direct een kleine achterstand. Op het deel van de galeria, de tunnels van de Stelvio, laat Maarten het lopen. Het heeft geen enkele zin om je nu over de kop te rijden.

Struis en de inmiddels gearriveerde Doorn hebben nog ruim de tijd voordat de uitzending gaat beginnen. Struis informeert bij Doorn hoe het bij de start was en of er nog leuke informatie te geven is. Doorn vertelt zijn ervaren collega dat hij even met Van Geldrop heeft gesproken en dat deze hoopt dat de Italianen lang bij elkaar zullen blijven en vooral elkander niets gaan gunnen. Vier Italianen van concurrerende teams bezetten de eerste vier plaatsen in het klassement. Van Geldrop hoopt hiervan te kunnen profiteren. "Opvallend," gaat Doorn verder, "was het korte contact tussen Van Geldrop en Van der Mees. Die zijn samen iets van plan!" "Van der Mees als bruggenhoofd?” “Interessant," mompelt Struis waarna ze de etappe doornemen en korte aantekeningen maken over mogelijke anekdotes tijdens de rit. De toeristengids van de organisatie ligt tussen hen in. Bormio leest Struis, een middeleeuwse stad en tevens toegangspoort tot enkele beroemde passen zoals de Stelvio en de Gavia. Bormio, wintersportplaats met vele termaalbaden, welke sommige dateren van de eerste eeuw na Christus.

De kopgroep arriveert inmiddels in datzelfde Bormio. "Tot straks," denkt Maarten als ze er volle bak doorheen rijden en neemt een aantal flinke slokken van zijn bidon. De dorstlesser is heerlijk koud. Als ze Bormio weer uitrijden, gaan de renners van de kopgroep op het gemak eten. Reepje, gelletje en andere weinig culinair hoogstaande happen worden naar binnen geschrokt. Vlak voor de Mortirolo zal de eerst bevoorrading zijn en met zo’n etappe kun je maar het beste flink eten en drinken. Omdat het tempo wat wordt gedrukt, maakt Strevels van de gelegenheid gebruik om naast zijn Hollandse collega te gaan rijden. "Hoe gaat ie?" is de standaard openingsvraag. Maarten antwoordt dat hij zijn benen nog niet of nauwelijks heeft gevoeld vandaag. "Dat bedoel ik niet,” zegt Strevels, “Hoe gaat het met je privé?" Maarten is even van zijn apropos gebracht door deze directe vraag en wil de Vlaming antwoorden. Getoeter en het aanrijden van Vlèrrons ploegleider maken dat de twee noorderlingen aan de kant moeten en het voortzetten van het gesprek onmogelijk. Het geeft Maarten mooi de gelegenheid om rustig over de vraag van zijn vriend na te denken. Hoogst ongebruikelijk om zo’n vraag tijdens een etappe als deze te stellen. Wat wil de Belg hem duidelijk maken? Veel tijd om na te denken is er niet. De groep nadert de bevoorrading in Mazzo. Snel nog een laatste slok en hap. Daar staan de verzorgers al klaar. Rechts staat de oude trouwe Napoli met een musette. Vlot pakt Van der Mees de aangeboden etenszak aan. Napoli moedigt hem in het voorbijgaan aan. Verschrikkelijk lieve man is dit toch. Staat altijd klaar voor de renners, hoort je aan en dat op zijn leeftijd! Volgend jaar 65. Ongelofelijk. De renners rijden over de klinkertjes van de hoofdstraat, verlaten Mazzo en draaien de hoofdweg weer op. Nog even genieten de benen van een relatieve ontspanning. Van der Mees’ blik richt zich op het gebergte waar ze weldra tegenop zullen gaan rijden. Groen, steil en hoog. Daar is de afslag naar links. Maarten krijgt het gevoel gezamenlijk naar de camping te rijden daar deze weg een brede oprijlaan lijkt. In het gehucht lijkt het net een doolhof. Links, rechts, naar boven, steil, achteraf-huisjes, akkers met fruitbomen, blaffende honden, het bos. De weg loopt direct op. De groene hel is begonnen.

Hoofdstuk 4: de groene hel
Struis heet de Nederlandse kijker van harte welkom bij het slotstuk van de Giro 2017. "En een spannend slotstuk gaat het worden, dames en heren. Zeven renners zijn al vroeg ontsnapt en hebben dertien minuten voorsprong op het peloton met de rozetrui en de andere kanshebbers. In de kopgroep zit een Nederlander, Maarten van der Mees, rijdend voor het Italiaanse Brancaia team." Struis noemt de andere koplopers en meldt: "Luc Adams, ploeggenoot rozetruidrager Simeoni, rijdt virtueel in het roze en is de grote animator van de groep."

Het sjabloon ligt over de kopgroep. Dezelfde als tijdens de beklimming van de Stelvio: Adams, Evinrude, Baggio, Strevels, Francesco, Van der Mees en Vlèrron sluit de rij. Van der Mees is blij met zijn keuze voor de compact. Voor alle zekerheid heeft hij een 28 achter laten steken. Momenteel draait hij goed rond op een 34x21. Zijn vermogen schommelt tussen de driehonderdvijftig en vierhonderd watt. Met zijn zeventig kilogram komt het op een vermogen tussen de vijf en zes watt per kilogram lichaamsgewicht. Maarten is geheel gefocust op de getallen die op zijn Garmin verschijnen. Hartslag bijna tegen het omslagpunt, tachtig omwentelingen en het vermogen juist. Het gaat hem zo goed dat opschuiven in de groep weinig moeite kost. Francesco zal er zo wel af moeten. Zijn ademhaling is diep en zwaar, zijn ogen rood. Strevels heeft het ook niet makkelijk. Het hooggebergte is eigenlijk niet zijn sterke kant. Vroeger zag men in hem een goed ronderenner. De nieuwe Merckx werd er van hem gezegd na het podium rijden in de Vuelta. Zoals zo vaak: de Vuelta is niet de Giro en zeker niet de Tour. Het jaar erop reisde Strevels met podiumambities naar de Tour af. Het werd een enorme deceptie. De media reageerden genadeloos en met de staart tussen de benen ontvluchtte hij Frankrijk in de laatste Tourweek. Sindsdien ligt de focus op klassiekers en korte etappewedstrijden. Succesvol, want twee jaar geleden won de Belg de Ronde van Romandië, een opwarmwedstrijd voor de Giro.

Het is koel op de flanken van de Mortirolo. De smalle beboste weg draait en keert zonder een enkele haarspeldbocht. Af en toe een huisje waar de houtkachel flink staat te loeien getuige de smalle rookpluimen. Het geheel doet landelijk, bijna rustgevend aan. De stijgingspercentages blijven echter in de dubbele cijfers. Regelmatig moet Van der Mees uit het zadel. Inmiddels rijdt hij op de derde stek, vlak achter de Australiër. Francesco heeft de groep moeten laten gaan en ook Baggio is achterop geraakt. In zijn wiel rijdt nog steeds, uiterlijk onbewogen, die vervelende Fransoos. Hij kan zich niet herinneren ooit goed contact met zijn ex-ploegmaat te hebben gehad. Twee jaar lang hebben ze in hetzelfde team gereden. Van der Mees had altijd de indruk dat Vlèrron vooral voor zichzelf reed en dat de ploegleiding hem daarin zijn gang liet gaan. Veel prijzen pakte de Franse klimmer niet, maar hij was publicitair ontzettend belangrijk. Drie maal heeft hij zich tot beste klimmer van de Tour laten kronen. "Beste klimmer", Van der Mees lacht om de uitdrukking. In het middelgebergte veel punten pakken, tijdens de bergetappes consolideren, maar op het moment dat er echt geklommen diende te worden, lag onze vriend er al lang en breed af. "Tot nu toe houdt hij het goed vol,” constateert de Nederlander, terwijl de weg met 18% stijgt. Even denkt hij aan bijschakelen en brutaal de kop nemen, maar laat het plan snel varen. Hier je spierballen tonen is wel het stomste dat je kunt doen. "Wee diegene die zich op de Mortirolo forceert; hij zal minuten aan zijn broek krijgen."

Op de top van de Stelvio praten de verslaggevers het Nederlandse televisiepubliek bij over het verloop van de wedstrijd. Simeoni’s roze trui hangt aan een zijden draadje. De achterstand bedraagt nog steeds ruim tien minuten en met één ploeggenoot op kop van het peloton, ligt het gewicht van de wedstrijd in de handen van die doldrieste Amerikaan en een aantal vrijbuiters, waaronder de Nederland Van der Mees. Van Geldrop verschuilt zich in de groep der favorieten. Inmiddels passeert de kopgroep het monument van Marco Pantani, enkele kilometers onder de top van de Mortirolo. De in 2004 overleden klimmer dreef op dezelfde flanken vijfvoudig Tourwinnaar en tweevoudig Girowinnaar Miguel Indurain tot wanhoop. Tien jaar voor zijn dood reed hij de Spanjaard en de latere eindwinnaar Berzin uit het wiel om in tweeënveertig minuten de top te bereiken. De huidige renners doen er aanmerkelijk langzamer over. Gelukkig maar verzuchten Struis en Doorn. Een duidelijk signaal dat de epo minder door de aderen van de renners vloeit.

Van der Mees geeft vijfhonderd meter voor de top er een flinke snok aan. De weg is voor Mortirolo normen vlak te noemen, rond de vijf procent. De vele tifosi moedigen de renner aan. De adrenaline schiet door zijn lijf. Tijdens de vele trainingsmomenten op de Mortirolo stopt hij altijd op deze plek om zijn bidons bij te vullen. Op de groene bergweilanden graast er behoorlijk wat vee en het water in hun drinkbakken is heerlijk fris. De bakken worden voor zijn gezicht afgeschermd door de vele toeschouwers. Daar ligt de top. Als eerste boven realiseert hij zich, maar rekent buiten zijn grote vriend. Vlèrron weet hem nog juist voor de lijn te remonteren. Waar komt die ineens vandaan? Woede maakt zich van Maarten meester en trekt vol door de afdaling in. Klootzak, probeer me maar te volgen! Hij geeft een brul, schakelt de zwaarste versnelling en duikt de afdaling in met de Fransoos zich vastbijtend in zijn wiel.

Hoofdstuk 5: op het randje
De beide verslaggevers houden de adem in bij het zien van de afdalende Van der Mees en Vlèrron. De Nederlander stort zich met een ware doodsverachting van de Mortirolo af. De Fransman hangt op een paar meter. De motor heeft moeite het tweetal tijdens deze technische afdaling bij te houden. Suizend door bochten, uitstekende rotspunten op het nippertje missend en telkens het noodlot tartend dalen ze af.
Van der Mees is in zijn sas. Hoe vaak is hij de Mortirolo al afgedaald? Hij herinnert zich de eerste keer nog; zijn remblokken stonden te koken, zijn handen en armen stijf van de kramp toen hij aan de voet arriveerde. Eens had hij het geluk een jaar met zijn ex-ploeggenoot, meesterdaler en valk Paolo Savoldelli te trainen. ‘Il falco’ was een meester tijdens dit soort afdalingen. Hij wist tijdens de Giro van 2006 enkele minuten goed te maken op de koplopers Basso en Simoni. De Italiaan had de Nederlander op sleeptouw genomen en hem de fijne kneepjes van het dalen bijgebracht. "Nog even en dan ga ik die Fransoos een loer draaien,” denkt Van der Mees. Veel te laat remt hij bij de scherpe haarspeld, gooit zijn gewicht om, dreigt weg te glijden, corrigeert en zet aan. Achter hem een doffe dreun en gevloek. Vlèrron heeft zich blind gestaard op Van der Mees’ achterwiel en proeft het groen van de Mortirolo.
"Chute Vlèrron," meldt Radio Corsa. Geschrokken wachten Struis en Doorn de beelden af. De cameramotor komt snel ter plaatse en ziet Vlèrron opkrabbelen, zijn met takjes versierde helm recht zetten, de ketting erop leggen en opstappen. Adams en Evinrude suizen hem voorbij. De losgemaakte adrenaline zorgt bij de Fransman ervoor dat hij hun wielen kan volgen.
Eenmaal beneden in Monno zet Van der Mees zich recht, pakt een gelletje van een verzorger van zijn team en wacht op zijn vluchtgenoten. Nu alleen doorrijden met de Gavia en Stelvio in het vooruitzicht is pure zelfmoord. Beter wachten op zijn bondgenoten van de dag. Deze dienen zich enige tijd later aan. Evinrude in zijn zware zwoegende tred, Adams met een brede glimlach op zijn gezicht. Hij wijst naar achter. “Je vriend doet het in zijn broek, oude truc zeker weer uit de doos gehaald?” zegt de Amerikaan. Op enkele honderden meters komt Vlèrron aangereden met de Vlaming Strevels in zijn wiel. Van der Mees kan een glimlach niet onderdrukken als het tweetal aansluit. Vlèrrons gezicht spreekt boekdelen. De Fransman is zijn zonnebril kwijtgeraakt, kijkt de Nederlander woedend aan en nestelt zich in zijn vertrouwde laatste wiel. Strevels schuift voorbij en geeft Van der Mees een klopje op de bil. De oude posities worden weer ingenomen. Evinrude en Adams voorop en de anderen volgen.

Als de bevoorrading in Ponte di Legno nadert begint de lucht boven de renners te betrekken. Van der Mees pakt naast zijn muzet ook een jasje aan. Zijn ploegleider nadert en toetert hem naar zich toe. “Jullie hebben twaalf minuten, in het peloton kijken ze naar elkaar.” “Op de Gavia ga je, Adams zal je volgen en ….” Zijn woorden sterven weg door het geluid van de naderende jurywagen. Van der Mees ziet zijn ploegleider nog net het gebaar van geld naar hem maken. “Hoe heeft hij ‘em dat nou geflikt,” vraagt hij zich af. Adams ploeg zal de Amerikaan toch niet helpen, terwijl zijn Italiaanse ploeggenoot nog in het roze rijdt.

Hoofdstuk 6: de verwarring
De beklimming van de Gavia begint merkwaardig genoeg met een korte afdaling. Even een rustpunt in de koers. Van der Mees maakt van de gelegenheid gebruik om na te denken over Strevels opmerking aan de voet van de Mortirolo: “Hoe gaat het privé?” Wat zou zijn vriend bedoelen? Weet hij iets dat ik niet weet? Vrienden zijn ze, maar Van der Mees kan zich geen moment herinneren dat ze het over elkaars privéleven hebben gehad. De fiets en verder niets zoals Gert Jan Theunisse eens schreef. In de kroeg, buiten het seizoen om, was het lallen, lachen en naar vrouwen knipogen. Vooral het laatste. Van der Mees en Strevels zijn allebei topcharmeurs. Gezien hun bekendheid kunnen ze altijd op veel vrouwelijke aandacht rekenen.

De Gavia begint haar slopende werkzaamheden op de benen van de renners uit te voeren. De brede weg versmalt en neemt in stijgingspercentage toe tot veertien procent. De ketting snort op de 34*21. De Gavia is hier adembenemend mooi met grove naaldbomen aan de kant van de weg. Absoluut geen alpine aanzicht. Eerder een paradijselijke doorgang naar hogere oorden waar ’s winters de steenbokken in alle eenzaamheid regeren.

Op de commentaarpositie halen de beide Nederlanders herinneringen op aan Johan van der Velde, die zijn winst in de etappe naar Bormio in 1988 in vrieskou zag opgaan, nadat hij solo en totaal verkleumd de besneeuwde top van de Gavia had gehaald en van de kou niet meer verder kon. Struis wil verder vertellen over de overwinning van Breukink in dezelfde etappe. De livebeelden echter eisen nu zijn aandacht. De concurrenten beginnen de rozetrui onder druk te zetten. Simeoni moet het doen zonder de steun van ploeggenoten. Zijn laatste helper is zojuist overboord gekieperd. Het initiatief ligt bij zijn concurrenten. De eerste tik wordt op de steile stukken uitgedeeld door Arnoud Sprinck, de Luxemburgse rasklimmer. Simeoni pareert. Pats, daar zet Simeoni’s landgenoot Danilo di Pisa aan. De kleine agressieve klimmer met een verre van schoon dopingverleden, slaat een klein gat. Simeoni houdt zijn benen stil. Di Pisa staat te ver achterop en is geen gevaar voor de roze trui. Net op het moment dat de rust in de groep roze trui lijkt wedergekeerd is het Van Geldrop die met een krachtige jump een opening forceert; Sprinck in zijn kielzog meenemend. Simeoni is te verrast om de aanval te pareren en blijft zitten. Het tweetal verdwijnt snel uit het zicht.

Zeven minuten scheiden de Nederlander Van Geldrop en de Luxemburg van de kopgroep die in een gemakkelijker stuk zijn aangekomen. Het uitzicht zou hier weids moeten zijn, maar dreigende regenwolken ontnemen de renners het zicht op het ruige berglandschap. Niet dat ze daar veel van zouden genieten. De uren en de bijbehorende inspanning beginnen hun tol te eisen. Van der Mees begrijpt niet waarom de tifosi, de fanatieke Italiaanse fans, de kopgroep en met name de Amerikaan Adams uitschelden. Zelf schuift hij een plaatsje op en rijdt naast zijn Vlaamse vriend. Deze zal het niet lang meer maken. Zijn kaken liggen bijkans op zijn stuur. Toch waagt Van der Mees zijn kans en vraagt de Vlaming wat hij de hele tijd wil zeggen. “Dien klootzak hierachter doet het met uw vrouw!” Alsof er een bom in Van der Mees hoofd afgaat. Alles valt op zijn plek: het weinige en oppervlakkige contact en het telkens meespringen van die Fransoos. “Hoe lang al?” “Sinds jullie teamgenoten waren,” hijgt de Belg. Van der Mees is met stomheid geslagen. Hoe kon hij zo naïef zijn! Wat nu te doen. Hij kan de Fransoos moeilijk op zijn gezicht timmeren met de camera op hen gericht. “De tunnel! roept Strevels, de tunnel!” Na enkele tellen valt bij Van der Mees het kwartje.

In de Hollandse commentaarcabine neemt de spanning toe. Van Geldrop en Sprinck maken het gat met de zienderogen groter. De rozetrui zelf lijdt. Zijn overige concurrenten, Marcado en De Marchi, zitten in zijn wiel en gokken op de Stelvio.

Ruim vier kilometer onder de top van de Gavia ligt een lange tunnel. Normaal gesproken is het hier zo donker als in de maag van een walvis. De weg kruipt hier tegen de negen procent aan. Plots lost Strevels. Van der Mees schuift op. Vlèrron in zijn wiel. De camera op de motor heeft louter aandacht voor de erdoor zakkende Vlaming. De spaarzaam verlichte tunnel slokt de renners op. Adrenaline en boosheid maken zich nogmaals meester van de Nederlander die plots remt. De Fransoos kan hem net ontwijken, vloekt en slaat keihard tegen de grond. Niet de manoeuvre van Van der Mees maar een door die laatste sublieme uitgevoerde uppercut maakt aan alle aspiraties van Vlèrron een einde. De adrenaline pompt verder door zijn lichaam. De demarrage is een feit. De donkere wanden met het spookachtige licht zorgen voor een ultieme snelheidsbeleving. Nog even en hij is buiten.

Struis en Doorn kunnen hun geluk niet op. Een Nederlander op weg naar de etappezege en een ander naar eindwinst! Ze hebben net Van der Mees de tunnel uit zien flitsen met de Amerikaan in zijn wiel. Beiden worden op afstand gevolgd door een vermoeid ogende Australiër en een gerecupereerde Belg. Van de Fransman geen spoor. “Waar blijft de winnaar van de bollentrui?” vragen zij zich hardop af. De camera schakelt en neemt de andere Nederlander en Luxemburger in beeld die bijna de tunnel zijn genaderd.

Een enorme harde klap recht boven de renners doet Van der Mees opschrikken. Zijn hartslag is torenhoog als de top nadert. De Amerikaan achter hem heeft moeite met volgen, maar klampt aan. Het onweer barst in volle hevigheid los. De eerste druppels tikken hard op het asfalt.

Hoofdstuk 7: over de rand
De commentatoren constateren dat ook Vlèrron de tunnel heeft verlaten, volle bak rijdt en de Belg en Australiër nadert. Het is de verslaggevers een raadsel waar de Fransman bleef. Het drietal ligt een dikke minuut achter op de koplopers die zich van de Gavia afsmijten. De regen begint op toeren te komen. Van der Mees heeft op de top een warm jasje van een verzorger aangepakt en zet zijn bril op. De ogen dienen beschermd te worden tegen de, als hagelstenen inslaande, regendruppels. Ook deze afdaling kent Van der Mees als zijn broekzak. Op de hoger gelegen stukken is de Gavia goed te doen, in het bos wordt het lastig. Veel haarspeldbochten.

De achtervolgers doen hun uiterste best om de aansluiting met het tweetal voorop te maken. De Fransman leidt het trio, maar komen niet veel dichterbij. In zijn koptelefoon hoort Vlèrron dat de achterstand langzaam terugloopt. Het drijft hem tot razernij. Ze verlaten het kale landschap van de Gavia en rijden het bosrijke deel in. De regen is inmiddels in hagel overgegaan. Van der Mees heeft moeite zijn fiets in bedwang te houden. De bochten kunnen niet al te scherp worden aangesneden. Vlèrron heeft inmiddels enkele keer in een flits de koplopers gezien en zet verder aan. Evinrude en Strevels lossen. De koplopers verdwijnen weer uit het zicht. Vlèrron gooit zich plat en duikt de haarspeld in. Verderop weer een flits van de koplopers. Hard zet de Fransman aan. Hij zal hem krijgen, te pakken nemen, zijn hoofd van zijn romp halen. Te diep in gedachten verzonken en met te hoge snelheid neemt Vlèrron de bocht. Het asfalt, spekglad door hagel en regen, doet zijn vernietigende werk en neemt het lot van de Fransman in handen. Even meent Vlèrron zijn evenwicht te kunnen herstellen, maar rekent buiten de snel naderende vangrail. Een harde klap doet zijn fiets tot stilstand komen, terwijl het lichaam van de renner de vrije ruimte in wordt gekatapulteerd.

Het camerabeeld blijft op de vangrail gericht. Hoe lang geleden is het gebeurd? Slechts zijn fiets, slordig geparkeerd tegen dezelfde vangrail, lijkt de stille getuige te zijn van het drama dat zich hier heeft afgespeeld. Een felle lichtflits gevolgd door een zware donderklap verstoort het beeld. Op het beslagregende asfalt wordt druk door hulpverleners gewerkt. Struis en Doorn houden gespannen de adem in. Even geen commentaar. Verderop gaat de wedstrijd gewoon door alsof er niets is gebeurd. De helikoptercamera laat twee koplopers zien, die hard naar beneden suizen
en spoedig Bormio zullen naderen, op een kleine minuut gevolgd door Evinrude en Strevels. Daar drie minuten achter volgen Van Geldrop en Sprinck. De rozetrui volgt dan weer op drie minuten als ze allen de finale van de etappe en en van de Giro ingaan.
Hoofdstuk 8: de finale
Tot aan de galeria is er weinig volk op de hellingen van de Stelvio te vinden. Van der Mees bijt zich vast in het wiel van zijn Amerikaanse voorganger. In een hoekje van zijn hersenen vraagt Van der Mees zich af waar zijn Franse tegenstrever zich bevindt. De adrenaline van de afdaling is verdwenen. Zure en stekende pijn resteert in zijn benen. Van der Mees’ blikt vernauwt zich en richt zich op het achterwiel van Adams. Een aantal keren heeft de Amerikaan gevraagd over te nemen, waarop Van der Mees zijn deel voor zijn rekening neemt. Via zijn oortje hoort Van der Mees zijn ploegleider: “doorrijden met de Amerikaan luidt de instructie.” Terloops deelt Di Roma de stand van zaken in de wedstrijd mee. Een mededeling die de loop van de wedstrijd bepalend zal worden voor het verdere verloop van de wedstrijd. Van der Mees kiest definitief het achterwiel van de Amerikaan.

Aangekomen bij de haarspeldbochten die het moeilijke stuk van de Stelvio inluiden, krijgt Van der Mees, immer het tweede wiel rijdend, onverwacht een bidon van één van de verzorgers van het team van Van Geldrop aangereikt. Een groot euroteken siert de bidon. Een glimlach kan hij hierbij niet onderdrukken. Veel tijd heeft Van der Mees niet om na te denken; hij moet oplettend blijven koersen, want de fanatieke Italiaanse tifosi versmallen de weg en bejegenen hen dreigend. Je hoeft geen helderziende te zijn om te constateren dat Italianen het louter en alleen op Adams hebben gemunt. Adams die de vlucht van zijn rozetrui kopman had moeten beschermen en nu ervoor zorgt dat deze hulpeloos op minuten bungelt en inmiddels is achtergelaten door zijn laatste twee concurrenten.

Adams commandeert Van der Mees tot overnemen. Deze gebaart met vlakke hand tegen de kin hoe de vlag erbij hangt. Een gebaar waarvan iedere wielrenner en kenner weet dat het beste er af is. Tierend en vloekend zet de Amerikaan aan en tracht de Nederlander van zich af te schudden. Deze ziet op zijn beurt zijn landgenoot enkele bochten lager eraan komen. Van der Mees breekt. Het achterwiel van Adams verdwijnt meter voor meter in de drukte van de Stelvio. De benen van Maarten lijken opgelucht adem te halen. Voor even is de helse druk verdwenen. Hij neemt een paar slokken van zijn gekregen bidon. Het doet hem goed.

Enerzijds teleurgesteld in het lossen van hun landgenoot maar anderzijds verheugd constateren de commentatoren dat Van Geldrop momenteel virtueel in het roze rijdt. Zijn tred is nog steeds erg goed en de voorsprong op De Marchi en Marcado blijft geruststellend. Simeoni rijdt in gezelschap van Evinrude en Strevels op ruime afstand. Sprinck doet zijn werk naar behoren en neemt regelmatig over.

Van der Mees is op het vlakkere groene deel aangekomen. Hier wordt ’s winters volop geskied. De renners hebben hier een paar kilometer de tijd om enigszins te recupereren en op het grote mes te rijden. Regelmatig kijkt hij achterom waar zijn landgenoot blijft. Diens komst kondigt zich in de verte aan. Van der Mees neemt wederom een flink aantal slokken uit zijn bidon. Vreemd genoeg voelt hij zich een stuk beter. Adams is een stip in de verte.

Struis en Doorn zien Van Geldrop - met de Luxemburger in zijn kielzog - zijn landgenoot nadert. Als het tweetal op enkele meters is, zien ze Van der Mees opschakelen en zich op kop zetten. Ze zijn halverwege de groene zone en zijn zojuist het verlaten kantonnierhuis gepasseerd. De commentatoren schuiven naar het puntje van hun stoel en delen de kijkers enthousiast mede dat Nederland eindelijk, mede dankzij de herboren Van der Mees die zich voor zijn landgenoot inzet, een Girowinnaar krijgt.

Van Geldrop spoort zijn landgenoot aan, motiveert hem en tot zijn eigen tevredenheid ziet Van der Mees dat ze snel op de koploper inlopen. Deze is inmiddels in de laatste steile rotsachtige kilometers van de etappe aangekomen en heeft het zichtbaar zwaar. De Stelvio kent geen genade op het eind. De ijle lucht, de lengte en de stijging doen Adams de das om. Met een woedende blik kijkt hij Van der Mees aan, zich realiserend dat hij in het pak is gestoken door de beide Nederlanders. Zwalkend vervolgt hij zijn lijdensweg. Girowinst in deze jubileumeditie gaat aan hem voorbij.

Van der Mees geeft na het inhalen van Adams nog een paar flinke klappen op zijn pedalen en laat het vervolgens lopen. Van Geldrop en Sprinck schieten hem voorbij. Derde worden zit er voor Van der Mees nog wellicht in en hij probeert iets van een ritme te vinden. Het lukt echter niet meer. De laatste kilometers, rijdend voor zijn landgenoot, heeft Van der Mees te veel in het rood gereden en betaalt daar nu de rekening voor. De laatste kilometer nadert. Twee schaduwen vallen over Van der Mees; De Marchi en Marcado. Even probeert hij aan te zetten om te kunnen volgen, maar ogenblikkelijk schiet de kramp er in. Een lagere versnelling is niet meer mogelijk en op de toppen van zijn kunnen rijdt hij over de streep. Zijn hartslag is torenhoog, de benen zijn kapot. Een straal kots klatert tegen de grond. De bovenmenselijke inspanning wordt hem te veel. De wereld van de Stelvio wordt donker en draait. Twee handen grijpen hem vast. Van der Mees kijkt in het gezicht van Van Geldrop die hem breed grijnzend aankijkt en hem een vette knipoog geeft. Opluchting maakt zich van Van der Mees meester. “Hoeveelste?” vraagt hij aan zijn landgenoot die op zijn beurt één vinger omhoog steekt en in de menigte verdwijnt.

Inmiddels begint Van der Mees zich een stuk beter te voelen. Een verzorger reikt hem een jasje en een koud blikje cola aan. Op enkele meters schuift een grijs geworden Adams voorbij. Hij moet door de carabinieri tegen woedende tifosi worden beschermd. Een tweede blikje cola wordt Van der Mees aangereikt, als hij op zijn schouder wordt getikt en in het grijnzende gezicht van zijn Vlaamse vriend Strevels kijkt. “Ge zult een goede bankrekening hebben,” lacht hij breeduit. “Hoe is het met mijn Franse vriend?” vraagt Van der Mees aan de Vlaming. Voordat deze antwoord kan geven, grijpen enkele handen Van der Mees vast. Geschrokken kijkt hij om. Twee gemeen uitziende carabinieri trekken hem hardhandig van zijn fiets en nemen hem mee. Geschrokken werpt hij een laatste blik op Strevels, die met zijn vlakke hand onder de kin het gebaar maakt.

Geen opmerkingen: