Malloot van de Ventoux

Malloot: iemand die zich op een grappige manier ongewoon gedraagt. Ook wel een aanstellerig mens, gekkerd, kwibus, kwast maar persoonlijk en meest in de context van dit stuk passend: 'dwaas mens'. Vrij naar het Frans vertaald 'cinglé'. Bergop fietsen, zonder dat het je professie is, kan een vrij dwaze of malloterige bedoeling zijn. Bij twee keer dezelfde berg beklimmen, mag je redelijk twijfelen aan diens verstandelijke vermogens, maar bij drie keer ben je een malloot. Voor zover u het nog niet weet, ik ben zo'n malloot. Tijdens een tocht ergens in januari, de koude ligt nog op het land, oppert Bart het idee, of wellicht meer een hardop uitgesproken hersenspinsel, om drie keer de Ventoux op te rijden. Ik heb er onmiddellijk oren naar. Gezamenlijk organiseren we een vakantie rondom dit plan. 

Drie keer de Ventoux op één dag beklimmen: 136 kilometer en 4443 hoogtemeters. Via de site Club des cinglés du Mont-Ventoux (vereniging van malloten van de Ventoux) schrijft Remco ons in, ontvangen een stempelkaart waarmee we van start kunnen gaan om ons later officieel tot malloot kunnen laten kronen.

De Mont Ventoux, een enorme berg stenen te midden van het laaggebergte van de Vaucluse, is van grote afstand al te aanschouwen. In het mioceen, na de eerste gebergtevorming van de Alpen, ontstond ten zuiden ervan een grote zee, waarin de Ventoux, de Montage de Lure en het plateau van de Vaucluse eilanden hierin vormden. Het witte kalkgesteente op de top van de Ventoux is oorspronkelijk zeebodem. De naamgeving blijft onduidelijk. Enerzijds zou het kunnen verwijzen naar de god Vintur, anderzijds zou Ventoux een verbastering van venteux - winderig- kunnen zijn. Winderige berg. Een logische verklaring gezien het Europese windsnelheidsrecord van 320 kilometer per uur op de top is gemeten.

De Italiaanse dichter, bepaald geen malloot, schreef op 26 april 1336 een brief 'de beklimming van de Ventoux', over zijn tocht naar de top van de Ventoux. Samen met zijn broer ondernam hij een barre tocht naar boven. In deze brief beweerde Petrarca de eerste mens te zijn die omwille van het uitzicht op de top, louter uit begeerte om zijn bijzondere hoogte nader in ogenschouw te nemen. Petrarca's beklimming wordt wel eens het begin van het toerisme en de bergsport genoemd (bron: wikipedia).

Woensdag klokslag acht uur laten Remco, Bart en ik het Provencaalse dorpje Bedoin achter ons voor onze hachelijke onderneming. We hebben de tocht een dag uitgesteld. Gisteren stond er een stevige mistral in de Vaucluse en hulde de top van de Ventoux zich in de wolken. Vandaag is de wind afgenomen en daagt het observatorium ons uit naar haar toe te komen. Tot aan de bocht bij st Esteve is de Ventoux relatief eenvoudig; de weg slingert zich naar slaperige gehuchtjes en akkerland met weinig schaduw. In St Esteve wordt de berg onverbiddelijk zwaar; we rijden in het bos. Ik heb het zwaar. De stijgingspercentages van ruim tien procent zijn aan mij niet besteed. Remco rijdt langzaam van me weg en is weldra uit het zicht verdwenen. Mijn gedachten gaan uit naar Tyler Hamilton. In zijn boek 'de wielermaffia' doet hij uitvoerig verslag van zijn rit tegen de Ventoux op. In het jaar 2000, Hamilton in dienst rijdend van Armstrong, ondergaat hij daags voor de etappe naar de Ventoux met Armstrong en Livingston een bloedtransfusie.

Die avond, voor het eten, deden we de transfusie op onze kamers. De bloedzakken waren met dikke stroken witte sporttape boven onze bedden aan het plafond vastgemaakt. Door de openstaande deur kon ik Lance' voeten zien en in zijn arm; de slangen. Ik voelde een rilling. De dokter legde uit dat de bloedzak net uit de koeling kwam. De transfusie nam ongeveer een kwartier in beslag. We doden de tijd met grapjes - we gaan die gasten op de Ventoux vermorzelen. Op de gang sloeg ploegleider Johan Bruyneel alles tevreden gade. Tijdens het eten werd ik overvallen door een vreemde gewaarwording: ik voelde me goed. Normaal gesproken ben je op dit punt in de Tour een zombie. Dit keer voelde ik me springlevend... Het idee was dat Kevin Livingston en ik meteen vanaf het begin van de klim volle bak zouden gaan om de concurrentie uit te schakelen, zodat Lance zijn krachten kon sparen. De koers spatte in het bos uiteen en snel waren we met een select gezelschap favorieten over. De Italiaanse klimmer Marco Pantani hing aan het elastiek. Johan tetterde in onze oortje dat het goed, goed, goed ging. Vreemd genoeg voelde ik me niet al te best. Mijn benen leken vol water te zitten. (Bron: Tyler Hamilton & Daniel Coyle, de wielermaffia).

Terwijl Hamilton vaart minderde kwam Pantani terug in de groep en wist in het maanlandschap zelfs te demarreren. Armstrong haalde hem uiteindelijk voor de top bij en liet de Italiaan als eerste over de finish gaan. Het ontlokte Belg en kannibaal Eddy Merckx de opmerking: geef nooit kadootjes op de Ventoux. Naast het verlies van zijn zeven Tourzeges heeft Lance Armstrong tot op de dag van vandaag spijt van zijn actie om Pantani op de Mont Ventoux te laten winnen.

Water in de benen, pijn in de rug en waar blijft het Chalet Reynard? De helling blijft mijn lichaam torpederen. De moed zakt in mijn wielerschoenen. De dag is nog zo lang. Na enkele overpeinzingen nader ik de eerste gebouwtjes. Het bos wordt dunner, de bomen lager, kalkgesteente is zichtbaar en koele wind voelbaar. Even kan ik buitenblad schakelen. Mijn onderrug zucht onder het genot van de afnemende druk. Geladen met optimisme rijd ik het maandlandschap binnen. Zeven procent klimmen voelt aangenaam.

Het monument van Tom Simpson nadert. Weer salueer ik door met mijn vingers tegen mijn helm te tikken. Elke keer krijg ik kippenvel. Het leidt me gelukkig af. Het laatste stuk Ventoux is steil. Een felle plotselinge wind blaast me in het gezicht bij het ingaan van de laatste vijfhonderd meter. Nog even aanzetten en ben boven. 'One down, two to go'. Remco is al ruim vijf minuten boven. Bart volgt vijf minuten na mij. Voor de eerste keer stempelen we, dalen naar Malaucène, stempelen wederom en bevoorraden ons met water. Licht optimistisch - deze kant van de Ventoux heb ik het meeste gedaan - zetten we ons in opwaartse beweging. Spoedig wordt de volgorde weer bepaald: Remco voorop, ik volg op afstand en kort daarachter Bart.

De aangename van deze kant van de Ventoux is het aantal relatieve ontspanningspunten, doordat de weg tot maximaal vijf procent stijgt. Ik slaag er in om bij Remco te komen en zelfs weg te rijden. In mijn achterhoofd hoed ik mezelf voor het stuk hel van deze zijde. Het inferno dient zich met een bord met daarop 11% aan. Het is onbedaarlijk heet, een overtreffende trap van warm. De wind en schaduw ontbreken. Een haarspeldbocht, de weg blijft steil maar is beschaduwd. Relatieve verlichting. In de verte een hardloper. Ik passeer hem. 'Ik vind je een held' roep ik naar hem. De Vlaming bedankt me. Het skistation Mont Serein staat gelijk aan herstel plus buitenblad alvorens de weg haar vertrouwde tien procent wederom aanneemt. Dan zit het zwaarste deel van deze zijde erop. Hoog boven me - als het opperwezen op mij neerkijkend - ligt de top, gescheiden door een slingerende weg en een steile met kalksteen bezaaide helling. Dit aangezicht van de col is anders dan van de andere zijde. Ooit scheerden hier, terwijl ik afzag van de klim maar tegelijkertijd genoot van Rammstein, twee straaljagers vlak over de bergkam en doken naar vervaarlijk hard naar beneden. Het gegeven van de laatste kilometer geeft mij moreel. Eindelijk ik ben boven. Ik kan genieten van het uitzicht en de koelte van de wind. Two down, one to go!

De hitte is bijna ondraaglijk. Vijfendertig graden in de vlakte nabij Sault. Slechts de geur van lavendelvelden veraangenaamt deze hel. Zojuist zijn we vanuit Sault voor onze laatste inspanning vertrokken: de derde beklimming. In Sault hebben we gebak gegeten (éclair uiteraard) en koude frisdrank gedronken. Remco en ik rijden in het gezelschap van een Fransman omhoog over prachtig nieuw zwart asfalt. Over deze zijde van de Ventoux wordt wel eens denigrerend gezegd 'Sault is voor mietjes'. Ik kan u echter verzekeren dat deze zijde, na de twee anderen te hebben gedaan, bepaald geen mietjesklim is, voor zover je al over mietjesklimmen kunt spreken.

De Fransman, die tot dan toe in het laatste wiel heeft gehangen, pakt vervelend hard over. Ik volg. Remco spoort me aan om zijn wiel te pakken. Hij pakt zijn eigen tempo. Enkele kilometers rijden de Fransoos en ik om beurten op kop. Telkens neemt de Fransman iets harder over, waardoor ik moet en wil lossen. Op eigen kracht rijd ik door. De kilometers voor Chalet Reynard zijn vrij eenvoudig en bovendien schaduwrijk waardoor de temperatuur naar een aangename 21 graden daalt. Ik kan buitenblad steken en spoedig zit ik bij de Franse horzel in het wiel. Hij houdt halt bij Chalet Reynard; mijn laatste keer maanwandeling vangt aan.

Mijn vrouwen
De ervaring van de eerste beklimming werkt in mijn voordeel. Wat komen gaat staat in mijn hoofd en benen gegrift: Fontaine de la Grave, haarspeldbochten, eenvoudige stukken afgewisseld met moeilijkere, monument Simpson en tussendoor vraag ik me af: staan ze te wachten op de top? Zien ze mij al? Ik focus, vernauw mijn blik, maar kan niemand op de top onderscheiden. Nog driehonderd meter te gaan en ik hoor Roos boven de wind uit roepen. Daar staan ze. Allemaal. Kippenvel. Adrenaline. Het laatste stuk wordt hierdoor eenvoudig. Vijftig meter onder de top komen mijn meiden me tegemoet. Ik moet door. Stoppen voor een top kan niet. Drie vingers ten teken van de behaalde Ventoux' steek ik op en finish. Ik ben verworden tot malloot.

Nu officieel malloten: vlnr. Bart, Remco en ondergetekende

3 opmerkingen:

Rick Huisman zei

Super prestatie Roberto. En knap geschreven, dat ook!

Wielerblog zei

Thanks Rick!

Leuntje zei

Geweldig! Gefeliciteerd, en leuk om jullie allemaal op de foto te zien!